4: Presentatie voor ouders: Dit ben ik!

Home → Thema’s & Lessen voor groep 3/4 → Digitaal zelfportret →

 

4: Presentatie voor ouders: Dit ben ik!

Identiteit / zelfportret / presentatie

Bas: ‘O, die van Fabian is zo vet!’

Kern:
De leerlingen zijn trots op hun product en de ouders op hun kinderen.
Ouders en leerlingen weten dat ze thuis of bij anderen de zelfportretten ook kunnen bekijken.

Specifieke doelen Sociale Competentie:

  • De leerlingen durven zichzelf te presenteren voor de eigen groep en voor de ouders
  • Hun zelfrespect groeit door het optreden voor de groep met een vooraf gemaakt product
  • Ze ontlenen zelfvertrouwen aan de bewondering van ouders

Extra doelen:

  • Ouders betrekken bij de activiteiten in de klas
  • De leerlingen reflecteren op de totstandkoming van hun product, de inhoud en de samenwerking

Taal: tussendoelen EN
Kinderen hebben een positief zelfbeeld als spreker en luisteraar
Ze zijn trots op hun eigen product en bepalen zelf of ze voorlezen (eventueel met hulp van een maatje) of een geluidsbestand laten afspelen
Functioneel “schrijven” en “lezen”: Kinderen lezen zelfstandig eigen en andermans teksten (groep 3)
Tijdens de presentatie lezen de leerlingen enthousiast mee
Lezen voor de klas en ouders
De presentatie van een diashow is een prettige manier omdat het product al af is.
Het publiek is minder confronterend omdat de ogen ook gericht zijn op het beeldscherm.

Lees- en schrijf motivatie: De leerlingen ervaren geschreven taal als expressie middel (groep 4)
De leerlingen herkennen de relatie tussen de geschreven tekst en de persoon bij wie hij hoort.

Inzet ICT / beginnend digitaal burgerschap

  • De leerlingen presenteren hun diashow
  • Ze realiseren zich dat iedereen kan lezen wat ze op het internet publiceren

Middelen
Een laptop met muis en een beamer
Iemand die de laptop kan bedienen of leerlingen erbij kan helpen

Vooraf
Nodig een week van tevoren de ouders uit per papieren brief of mail
Laat de leerlingen oefenen met het oproepen van hun zelfportret via de website van de school of het weblog van de klas
Laat hen oefenen met het presenteren van hun Powerpoint (hun eigen file openen, op het luidsprekertje klikken of de tekst voorlezen, naar de volgende pagina gaan)
Heb je geen digitaal schoolbord, zorg dan voor een beamer, een laptop en een scherm
Verduister zo mogelijk de ruimte
Laat de leerlingen gaan zitten in de volgorde waarin ze aan de beurt zijn.

Inhoud

Introductie

Laat enkele leerlingen aan de ouders vertellen wat ze gemaakt hebben en hoe de samenwerking in koppels ging: hoe hebben jullie het werk verdeeld, waar heeft de ander je mee kunnen helpen? Wat was er lastig aan de diashow en wat juist makkelijk?
Dan tonen ze om de beurt hun eigen portret. Ze bedienen zelf de computer en lezen de tekst voor of laten de ingesproken tekst horen. Sluit af door te zeggen dat iedereen elkaar nu beter heeft leren kennen.

De show

Laat de portretten zien in de foto-volgorde op de website van de klas. De leerlingen bedienen zelf de computer.
Sluit af met een persoonlijk woordje, bijvoorbeeld dat je trots bent op je leerlingen en dat ze elkaar een beetje beter hebben leren kennen. Neem ruim de tijd; een presentatie van de hele klas duurt al gauw drie kwartier.

Groep 3: Op een vrijdag, om half drie, zijn de ouders uitgenodigd in de klas van juf Britt. Er komen 18 belangstellenden, veel meer dan Britt had verwacht. Een vader is even van zijn werk op en neer gekomen. Er heerst een opgewonden sfeer in de verduisterde klas. Britt vraagt de leerlingen nog eens te herhalen wat ze allemaal gedaan hebben. Een van hen vertelt helder hoe je een zelfportret op de computer maakt.
Ook het samenwerken krijgt aandacht: bij wie was dat goed gelukt? Alma zegt: ‘Ik heb Lucie geholpen’. Britt: ‘Hoe deed je dat?’ Alma: ‘Met de woordjes schrijven’. Lucie: ‘En ik had Alma geholpen met het typen.’ Britt concludeert: ‘Ja, als we niet hadden samengewerkt was het nooit zo mooi geworden als het nu is. Laten we maar gaan kijken….’
Dan tonen de leerlingen één voor één hun eigen portret. Sommige leerlingen lezen zachtjes voor zichzelf mee. Bij de tekst: ‘Wat is je lievelingsland? Ik houd van Spanje’ roept Joris: ‘Ik ook!’ en Caspar draait zich om naar Jadi: ‘Dat had jij ook.’
Sara zit bij moeder op schoot. Als Sara’s tekst klinkt: ‘Wat vind je fijn? Papa en mama knuffelen’ geeft moeder haar een zoen. Leerlingen en ouders zitten te glimmen van trots. Het duurt allemaal iets langer dan gepland, maar uiteindelijk is iedereen geweest en geven de ouders een luid applaus.

In groep 4 ontbreken van slechts 6 leerlingen beide ouders. De leerlingen bedienen zelf de laptop. Ict meester Alex legt aan de ouders uit: ‘De leerlingen hebben alles zelf gedaan, de teksten getypt en de plaatjes gezocht, en ze hebben elkaar ook geholpen.’ De moeder van Sara staat trots te kijken als haar dochter aan de beurt is. Ook andere ouders stralen. Steeds meer kinderen die aan de beurt zijn geweest gaan bij hun ouders op schoot zitten. Als Lianne leest: ´Wat heb ik voor een huisdier? Ik had een hond´ reageert het publiek met ´Oooohh´. Achteraf spraken ouders hun waardering uit: ‘Wow, dat was leuk!’, ‘Wat een werk moet dat voor jullie geweest zijn’, ‘Heel mooie producten’, ‘Bas was heel enthousiast en liet zijn zelfportret ook aan zijn neef zien’.

Daniëlle (groep 3) doet de presentaties alleen voor de eigen klas, steeds twee leerlingen na elkaar. Ze lezen voor wat ze opgeschreven hebben en bedienen zelf de computer.
Ibrahim zit op de tafel naast de computer. Hij kijkt zijn klasgenoten nauwelijks aan, hoewel ze doodstil luisteren. ‘Mijn lievelingskleur is blauw en goud’. Aylin: ‘Ik heb ook goud’. Ibrahim: ‘Ik ben goed in beschermen’. Daniëlle vraagt: ‘Wie kun jij goed beschermen?’ Ibrahim haalt zijn schouders op. Daniëll: ‘Jouw broertje! Dat vertelde je toen toch tegen mij?’ Ibrahim knikt en leest verder: ‘Ik ben sportief, ik rij later auto. Duiken vind ik leuk, en zwemmen ook.’ Hij heeft een tekening gemaakt van een boot en bomen met kokosnoten.
Na afloop kunnen de leerlingen reageren. Amine zegt: ‘Met de kleuren heb je mij een beetje nageäapt, ik hou ook van goud en blauw.’ Daniëlle: ‘Zou het nageäapt zijn, of toevallig hetzelfde?’ Amine denkt even na en zegt dan: ‘Hetzelfde’.
Daniëlle moedigt de leerlingen aan om ook vragen te stellen. Joris steekt zijn hand op, en weet het dan niet meer. ‘Eeehhh, ik weet niet, o ja: ik vond jouw tekening heel leuk.’ Daniëlle: ‘Dat is een mooi compliment!’ Hajar zegt: ‘Mijn lievelingsdieren zijn ook dolfijnen, omdat ik een keer naar een aquarium ging. Ben jij daar ook wel eens geweest?’ Ibrahim schudt van nee. Daniëlle: ‘Horen jullie dat? Hajar stelt de eerste echte vraag.’ Amine: ‘Waarom is goud je lievelingskleur?’ Ibrahim: ‘Ik heb goud omdat ik dat mooi vindt.’
Hij krijgt een luid applaus.
Het valt Daniëlle op dat de leerlingen erg in elkaar geïnteresseerd zijn. Door de presentaties komen ze veel over elkaar te weten. Daniëlle benadrukt, als dat te pas komt, dat iedereen anders is en dat dat juist fijn is.

Terugblik
Bespreek met de leerlingen hoe ze het vonden om hun zelfportret aan ouders te tonen. Voelt dat anders dan alleen voor de klas? Waren leerlingen er zenuwachtig door? Hoe voelt dat, waar in je lichaam merk je het?
Zeg nogmaals dat je er trots op bent op de klas, en dat je merkte dat de ouders ook trots waren op hun kinderen.
Sluit af met de suggestie, dat ze hun zelfportret ook thuis aan anderen kunnen laten zien, of bij andere familieleden, als ze een computer met internet hebben. Laat een paar leerlingen herhalen hoe je op de site komt, en laat hen om de beurt oefenen met hun maatje. Eventueel kunnen ze een klasgenoot om hulp vragen.

Drie leerkrachten organiseerden een presentatie voor de ouders. De ouders waren enthousiast en de leerlingen genoten van de aandacht voor hun ‘optreden’. En passant kregen de ouders een realistisch beeld van de prestaties van hun kind in vergelijking met de rest van de groep: sommige leerlingen maakten spelfouten in superkorte teksten, anderen schreven veel langere zinnen correct.

Meester Robert blikt terug op de lessencyclus: ‘Doordat de leerlingen antwoord gaven op vragen als: Wat doe ik graag, Waar hou ik van en Waar ben ik goed zin zijn ze krachtiger over zichzelf gaan nadenken. De presentatie heeft ook hun zelfvertrouwen en ik-sterkte vergroot’. En: ‘Sommige leerlingen hebben wel vragen van anderen overgenomen, zoals die over sterrenbeelden. Maar daar zijn ze wel zelf mee gekomen. Ik merkte dat vooral leerlingen die niet zo gewend zijn om over zichzelf na te denken, standaardvragen kozen. Door de presentaties van anderen zijn ze wel op nieuwe ideeën over zichzelf gekomen, denk ik.’