Het complimentenspel

Home → Thema’s & Lessen voor groep 3/4 → Een fijne klas →

 

Het complimentenspel

‘Je hebt een mooie glimlach.’

Kern: De leerlingen bedenken complimenten voor een klasgenoot en krijgen onverwachte complimenten tijdens het raden.

Specifieke doelen Sociale Competentie:

  • De leerlingen bedenken complimenten voor elkaar
  • Ze realiseren zich, dat een compliment bij meerdere kinderen kan passen

Taal: Tussendoelen EN
Taalgebruik / vrijuit spreken
De leerlingen verwoorden hun waardering voor een klasgenoot
Taalgebruik /Kinderen hebben een positief zelfbeeld als spreker en luisteraar
Het geven en krijgen van complimenten geeft de leerlingen vertrouwen in de eigen bijdrage aan het gesprek
Reflectie op communicatie
De leerlingen worden zich bewust van het effect van een positieve benadering van de ander

Vooraf
Bedenk van tevoren zes leerlingen, die zich in de klas wat op de achtergrond houden, of die in een of ander opzicht een kwetsbare positie hebben.

Inhoud

Kring: het complimentenspel

Begin met zelf een compliment aan de groep te geven, bijvoorbeeld: ‘Ik vind het heel knap, dat jullie zo snel en zo stil in de kring kunnen gaan zitten.’
Vraag de leerlingen, om een compliment te bedenken voor een klasgenoot. Laat enkelen dat ook uitspreken.
Leg na een paar voorbeelden uit, dat je met de hele groep een spel wilt gaan doen met complimenten. Er gaat een kind naar de gang. De achterblijvers bedenken vier of vijf complimenten voor een van hun klasgenoten. Kies zelf het kind dat naar de gang gaat, en voor wie de klas complimenten gaat bedenken.

Als er 5 complimenten genoemd zijn, laat ze dan nog even herhalen, zodat de kinderen die ze gaan uitspreken goed weten wat ze moeten zeggen. Volg daarbij kloksgewijs de kring.

De leerling die op de gang stond, komt weer binnen. Om de beurt noemen de vijf leerlingen het afgesproken compliment.
Degene die gaat raden voor wie de complimenten zijn, mag het vijf keer proberen.

Tips

  • Leg uit dat de complimenten wel echt bij het kind moeten passen, en dat een compliment alleen werkt als degene die het zegt, het ook meent.
  • Stimuleer de leerlingen om zoveel mogelijk verschillende soorten complimenten te bedenken. Ze kunnen iets zeggen, over wat iemand goed kan, over hoe iemand eruit ziet, en over de eigenschappen of kwaliteiten van een klasgenoot. Een algemeen compliment als: ‘Amelie is altijd heel lief’ kun je een concreet laten maken door bijvoorbeeld te vragen: ‘Waar merk je dat aan?’
  • Reageer met een compliment als leerlingen een origineel compliment bedenken dat goed past bij het kind dat aan de beurt is, en als leerling kunnen uitleggen waarom ze dat compliment gekozen hebben.
  • Haal af en toe naar voren dat de leerlingen die ‘fout’ geraden worden, ook een compliment krijgen. Bevestig dat de ‘rader’ goed heeft nagedacht als dat compliment ook echt past bij de naam die ze noemden.

Juf Gea (groep 3 – 4) speelt voor het eerst het complimentenspel. In de klas hebben de leerlingen al wel vaker complimenten voor elkaar bedacht. Juf Gea vraagt: ‘Wie kan zeggen wat een compliment ook alweer is’. Sana antwoordt: ‘Zeggen wat je leuk vindt’. ‘Oké’, zegt juf Gea, ‘ kan iemand een voorbeeld noemen van wat je leuk vindt of goed van iemand in de klas.’
Tom begint: ‘Sterre kan heel mooi tekenen’.
Manon zegt: ‘Amelie is altijd heel lief’. ‘Waarom vind je dat?’ vraagt juf Gea. ‘Nou,’ verduidelijkt Manon, ‘ ze is bijna nooit stout tegen andere kinderen.’ Amelie begint te blozen, en juf Gea zegt: ‘Amelie moet ervan blozen, dat doen mensen wel vaker als ze zomaar een compliment krijgen’. Sterre bedenkt een compliment voor de juf: ‘Ik vind dat je een goede juf bent’. Dan begint juf Gea te blozen. Ze zegt: ‘Dankjewel, nu krijg ik er helemaal een kleur van.’
Ze herhaalt, dat je alleen complimenten moet geven als je het meent, en als het klopt. Af en toe vraagt ze een voorbeeld, waaruit blijkt dat ze het bedoelde kind daar inderdaad goed in is.

Een kind op de gang
Alle leerlingen willen graag naar de gang, maar juf Gea wijst zelf de leerlingen aan. Zij kiest ook voor wie de klas vier complimenten gaat bedenken. Als eerste gaat Gita naar de gang, en ontvangt Niek de complimenten. Semiha bedenkt: ‘Hij heeft een mooi zwart jasje.’ Juf Gea zegt dat het een mooi compliment is, maar dat het dan voor Gita wel heel gemakkelijk is, om het te raden. Dan maakt Semiha haar compliment algemener: ‘Hij heeft mooie kleren’. Als Gita weer in de klas is, noemen de leerlingen de vier complimenten: hij kan heel goed voetballen, hij geeft heel mooie ogen, hij kan heel goed schrijven, en hij heeft mooie kleren. Niek zegt: ‘ het is dus in ieder geval een jongen’. Gita raadt het de vierde keer goed. Juf Gea wijst erop, dat de andere kinderen die door Gita genoemd zijn, ook complimenten hebben gekregen.
Als er 4 kinderen aan de beurt zijn geweest, wil juf Gea ermee stoppen. De leerlingen protesteren: ‘Juf, nog een keer!’.
Juf Gea antwoordt: ‘We gaan er een andere keer door, als jullie dat leuk vinden’. De klas juicht.
Gea sluit af met de vraag: ‘Hoe vonden jullie het om al die complimentjes te krijgen?’. De leerlingen zijn enthousiast. Sterre zegt: ‘Ik vond het heel leuk, want ik kreeg wel vier complimenten’. ‘En hoe voelt dat dan?’ wil juf Gina weten. Sterre lacht en zegt: ‘Best wel heel leuk’.
Amelie beaamt: ‘Daar word je blij van’. Dan vraagt juf Gea: ’Vind je het nou leuk om een complimentje te geven of is het ook heel leuk om er zelf eentje te krijgen?’.
Sharmila vindt: ‘Om complimentjes te krijgen. En ik heb er helemaal geen compliment gehad.’

Tot slot:
Juf Gea sluit af met een ronde, waarin de leerlingen een compliment voor hun rechterbuur in de kring opschrijven. Die lezen ze voor, vlak voor ze naar huis gaan. ‘Cynthia kan goed lezen en je bent aardig’; ‘David is heel lief, hij is goed in rekenen’. ’Tom, je hebt een mooie glimlach’, en ‘Mara kan goed lezen en zij is heel grappig.’

Een keer per week mogen de leerlingen zelf een activiteit kiezen, en daarbij is het complimentenspel populair. Het valt juf Gea op, dat de complimenten steeds gevarieerder, persoonlijker en concreter worden.

Afsluiting en vervolg

Bespreek na hoe de leerlingen het complimentenspel vonden, en of ze het nog een keer willen doen. Houd dan op de klassenlijst bij, welke leerlingen al aan de beurt zijn geweest.
Voor de leerlingen die tijdens het spel geen compliment hebben gekregen, is het prettig als je afsluit met een ronde waarin iedere leerling een compliment bedenkt voor het rechterbuurkind in de kring. Laat de leerlingen dat compliment op een blaadje schrijven. Sluit de ochtend of middag af met het voorlezen van de complimenten. Dan gaan alle leerlingen met een goed gevoel naar huis.