Kwaliteiten van de klas

Home → Thema’s & Lessen voor groep 3/4 → Een fijne klas →


Kwaliteiten van de klas

‘Joepie, lief heeft gewonnen!’

Kern: De leerlingen bedenken welke ‘eigenschappen’ ze voor hun eigen klas belangrijk vinden.

OPMERKING
Dit is een vervolg op de les ‘eigen kwaliteiten’ en / of op de les: ‘kwaliteiten van de ander’ (zie Identiteit / Gevoelens en Kwaliteiten / activiteit 2 en 3)

Specifieke doelen Sociale Competentie:

  • Het gevoel van gemeenschappelijkheid bevorderen doordat leerlingen reflecteren op de kracht van hun groep
  • De leerlingen ontdekken welke aspecten hun klasgenoten belangrijk vinden
  • Ze denken na over de manier waarop ze daar zelf aan kunnen bijdragen

Taal: Tussendoelen EN
Onderhandelen over betekenissen
De leerlingen wisselen hun ideeën over de kwaliteiten van de klas uit
Het gebruik van complexe taalfuncties (redeneren, vergelijken, concluderen)
De leerlingen geven hun overwegingen bij kwaliteiten van de klas en vergelijken ze
Leeswoordenschat: Kinderen breiden hun conceptuele netwerken uit, zodat diepe woordbetekenissen ontstaan
De leerlingen verkennen of woorden voor menselijke eigenschappen ook van toepassing zijn op groepen

Middelen

  • Kinderkwaliteitenspel, M. Evers, CPS, 2006.
  • Kies een aantal kaartjes die iets kunnen zeggen over (leerlingen in) de klas, bijvoorbeeld snel, ijverig, sportief, slim, lief, gezellig)
  • Kleine blaadjes voor iedere leerling.
  • Schrijfgerei
  • Een groot vel (van flap over) met een grafiek, die evenveel kolommen heeft als de gekozen kaartjes en plm. 15 vakjes hoog. Onder iedere kolom staat een van de te kiezen kwaliteiten.
  • Een groot vel (affiche) met als kop: onze …. (kwaliteit, bijvoorbeeld lieve) klas
  • Desgewenst: kopieën van de grafiek op A-4 formaat, waarop de leerlingen (in tweetallen of individueel) de score bijhouden.
  • Computers met een programma voor een diashow (liefst met geluid, dus met een microfoon)
  • Een werkblad voor iedere leerling (staand A-4). Zet bovenaan het werkblad: Naam …..
    Daaronder: ‘Ik vind het belangrijk dat onze klas ….. is, omdat….’.
    Maak hieronder enkele schrijfregels en teken op de onderste helft van het blad een kader voor een tekening
  • Digitale fotocamera

Vooraf
Hang de grafiek met de gekozen eigenschappen op.

Inhoud

Kringgesprek


Terughalen van het begrip kwaliteit

Vraag de leerlingen of ze nog weten welke kwaliteit ze voor zichzelf kozen of die een ander aan hen toeschreef. Leg de leerlingen uit, dat ze dit keer gaan bedenken, wat zij belangrijke kwaliteiten vinden voor de hele klas.
Toon de kaartjes die je gekozen hebt, noem de woorden en laat ze zien op de grafiek. Bespreek kort wat iedere kwaliteit betekent als je naar de hele klas kijkt: snel – wij leren snel, of we ruimen snel op; slim: alle kinderen leren goed; lief: wij zijn aardig voor elkaar, etc.

Aan het werk

Geef de leerlingen een klein blaadje. Laat hen onder elkaar opschrijven: 1 2 en 3, en daarachter de drie kwaliteiten die zij het allerbelangrijkst vinden. Let erop dat alle kinderen voor zichzelf werken.

Kring: Inventarisatie

Vraag een leerling voor de klas te komen, met een viltstift.
De leerlingen noemen een voor een de kwaliteit die zij bovenaan hadden gezet. Het kind voor de klas zet een kruisje in het juiste vakje, zodat je in één oogopslag ziet welke kwaliteiten veel stemmen hebben. Stop een paar keer om de tussenstand op te maken.
Als alle eerste keuzes zijn geweest, en de leerlingen nog enthousiast zijn, herhaal dan de procedure met een andere leerling voor de klas en een andere kleur viltstift, zodat zichtbaar blijft of het om een eerste of tweede plaats ging.

Tips:
* Vraag af en toe na, of leerlingen de genoemde kwaliteit wel bovenaan op hun lijstje hadden staan, want sommige leerlingen komen gemakkelijk in de verleiding om hetzelfde te kiezen als de informele leiders in de klas.
* Benoem, tijdens deze les, zoveel mogelijk momenten waarop je één van de eigenschappen op de lijst in de praktijk ziet: ‘Ik zie dat Sharon een potlood leent aan Dave; dat vind ik lief en behulpzaam.’

Afsluiting

a. Top 5
Bekijk met de leerlingen de einduitslag: welke eigenschappen vinden wij het belangrijkst? Maak een top 5.
Bespreek voor de kwaliteit op nummer 1 wat die betekent voor de groep: hoe kun je merken dat iedereen helpt om de klas ook echt zo te maken? Bijvoorbeeld: hoe ziet een lieve klas eruit, hoe zijn de leerlingen voor elkaar en hoe is de juf / meester; wat zul je er zeker niet zien?

Juf Ilona heeft al met de eigen kwaliteiten en de kwaliteiten van een ander gewerkt. Nu heeft ze een serie Kinderkwaliteitskaartjes uitgekozen die iets over de klas kunnen zeggen. Ze introduceert: ‘Je gaat zo meteen een lijstje maken van kwaliteiten die jij belangrijk vindt voor de klas. Denk er eerst over na of het handig is voor de klas, als iedereen op die kwaliteit gaat letten. En ook waarom je het belangrijk vindt. Dan maak je een lijstje met bovenaan de allerbelangrijkste, op de tweede plaats een kwaliteit die je ook heel belangrijk vindt en op 3 iets wat jij ook graag zou willen voor de klas.
De leerlingen zetten zelf een kruisje bij de gekozen kwaliteit op de grote grafiek die voor de klas hangt. Als een paar meisjes ‘lief’ hebben genoemd, roept Justus: ‘nee, niet lief!’! Hij koos zelf voor ‘slim’. Juf Ilona zegt dat het geen wedstrijd is, maar als een klasgenoot ‘snel’ kiest, roepen toch een paar jongens: ‘Yeah!’.
Na de eerste ronde staat lief bovenaan, gevolgd door slim en snel. Nu juicht Selena: ‘Joepie, lief heeft gewonnen!’
Juf Ilona vraagt wat er gebeurt ‘als we allemaal heel lief zijn voor elkaar’. Fanny: ‘Dan gaan ze niet pesten’. Ilona: ‘En hoe voelen ze zich dan?’ Fanny: ‘Ze voelen zich blij’. Ilona: ‘Ja, en dan wordt het ook gezelliger in de klas.’ Joris wil weten: ‘Gaan we het eigenlijk ook echt doen, wat hierop staat?’

b. Voornemens maken
Deel het werkblad uit en laat de leerlingen het individueel invullen. Bespreek enkele antwoorden; vraag steeds wie nog iets heel anders heeft bedacht dan de voorbeelden die al genoemd zijn.
Stel voor dat twee leerlingen de rest van de dag opletten wanneer de hele klas of klasgenoten die kwaliteit laten zien. Ze krijgen de digitale camera en maken een foto van die momenten. Samen schrijven ze er een korte tekst bij.
De dag erop doet een volgend koppel hetzelfde, totdat zo’n 5 voorbeelden verzameld zijn.

Publiceren

Hang het affiche met de kop ‘onze …. (kwaliteit, bijvoorbeeld: lieve) klas’ op een prominente plaats aan de muur. Laat de leerlingen die foto’s en teksten hebben geschreven over die kwaliteit hun foto en de bijbehorende tekst op de computer zetten, printen (in kleur of zwart-wit) en op het affiche plakken.
Heeft de klas een eigen weblog, publiceer dan de foto’s en teksten ook daar, zodat de ouders ook kunnen zien waar de groep aan werkt.

Bij juf Annette (groep 4) hebben de leerlingen de grafiek met kwaliteiten voor de klas ingevuld. Ze vinden ‘lief’ het allerbelangrijkste. Juf Annette vraagt: ‘Hoe gaan we dat doen?’ Marleen antwoordt: ‘Door lieve dingen teen elkaar te zeggen’. Juf Annette vult aan: ‘ja, dat noemen we ook wel een opstekertje geven.’ Sulema zegt: ‘Kijken hoe anderen het doen, en dan kun je het ook zo doen’. De leerlingen schrijven voorbeelden op van ‘lief zijn’ in de klas. Remco leest zijn tekst voor: ‘Lief is niet slaan. Bijvoorbeeld iemand is zijn vulpen kwijt, mag ik hem lenen, dat is lief. Sulema vroeg aan Marcus: mag ik het papier lenen? Ja, dat is lief.’ Sulema heeft opgeschreven: ‘Als je lief wilt zijn, moet je kijken naar iemand die het wel goed doet.’ Achteraf constateerde juf Annette dat haar leerlingen (merendeels met een niet-Nederlandse moedertaal) het wel moeilijk vonden om voorbeelden te geven, maar ze gingen wel erg serieus aan de slag.
In de week erop maken de leerlingen foto’s met het toestel van de klas, als ze een voorbeeld zien waarin klasgenoten lief zijn voor elkaar. Daar schrijven ze een korte tekst bij.
Juf Annette vraagt om op de poster ook ‘lief’ te schrijven in zoveel mogelijk verschillende talen.

Terugblik

Bekijk na 5 voorbeelden de foto’s en bijbehorende teksten. Vraag de leerlingen of ze het goede voorbeelden vinden, en of ze nog meer momenten kunnen noemen waarop de klas de genoemde kwaliteit liet zien. Geef zelf eventueel ook een recent voorbeeld.
Bespreek met de klas of het helpt om het plezierig te hebben met elkaar. Als dat zo is, ga dan op dezelfde manier door met de kwaliteiten op de 2e (en eventueel op de 3e, 4e en 5e) plaats.

Afsluiting

Sluit de lessenserie over de kwaliteiten van de klas af met een gesprek. Vraag de leerlingen of ze in de afgelopen weken de gewenste kwaliteiten uit de top 5 meer zijn gaan zien, en hoe ze dat merkten.