Wat wij samen doen

Home → Thema’s & Lessen voor groep 3/4 → Familie →

 

Wat wij samen doen

Sociale relaties / familie / wat wij samen doen

‘Ik vind het leuk om met mijn papa van de rode brug af te springen’

Kern
De leerlingen vertellen over hun verbondenheid met hun familie.

Specifieke doelen Sociale Competentie:

  • De leerlingen reflecteren op hun verbondenheid met hun gezin
  • Ze tonen betrokkenheid bij klasgenoten
  • Ze willen participeren
  • Ze krijgen inzicht in de diversiteit van ouder-kind relaties
  • Ze ontwikkelen hun gevoel voor gelijkwaardigheid

Taal: tussendoelen EN
Vrijuit spreken
De leerlingen vertellen vanuit hun persoonlijke betrokkenheid
Doelgericht taalgebruik in reële contexten
De leerlingen praten over concrete ervaringen bij hen thuis
Kinderen hebben een positief zelfbeeld als spreker en luisteraar
De leerlingen ervaren dat andere nieuwsgierig zijn naar hun verhalen
Uitbreiding, verdieping en verbreding van de woordenschat
De leerlingen leren woorden voor concrete, alledaagse activiteiten van henzelf en van klasgenoten
Kinderen leggen de foneem- grafeemkoppeling(groep 3)
De leerlingen verklanken letters bij het intypen van hun tekst op de computer

Inzet ICT
De leerlingen typen en bewaren hun tekst bij de gescande tekening
Ze presenteren hun product voor de klas / ouders

Middelen
Computer
Tekenpapier
Kladblaadjes
Schrijfgerei
Een scanner
Een digitaal schoolbord of een computer met beamer.

Vooraf
Deze activiteit wint aan kracht als je vooraf de ouders informeert. Dit kan bijvoorbeeld door tijdens een ouderavond of tussendoor aan ouders te vragen wat zij zelf graag met het kind doen en wat hun kind graag samen doet. Stel voor dat de ouders dat ook met hun kind bespreken.

Inhoud

Introductiekring

Als je de introductieactiviteit hebt gedaan, kom daar dan op terug: we weten al met wie iedereen in huis woont, nu gaan we elkaar vertellen wat we graag doen thuis met iemand uit het gezin (of met alleen de ouders). Begin met een eigen voorbeeld. Vraag dan: Wie wil er (ook) iets over vertellen? Geef enkele leerlingen de beurt. Sluit het gesprek af en vertel dat de leerlingen een tekening gaan maken over iets wat ze samen doen en daar een zin bij schrijven. Kondig aan dat hun tekening en tekst straks op hun eigen website komt.

Juf Britt (groep 3) vroeg de leerlingen: Wat doe je graag samen met je ouders? Daarover maakten ze een Powerpoint met de tekening waar ze hun tekst bij typten. Ze besprak met de ouders vooraf de opdracht, en vroeg hen zelf ook te vertellen wat zij graag met hun kind doen.

In de klas van juf Gea (groep 3/4) vertelt Freek: ‘We gaan soms samen naar het Amsterdamse Bos. Dan gaan we allemaal hele mooie blaadjes zoeken en naar de blaadjes kijken en of we eikeltjes vinden en dennenappels.’ De leerlingen mogen drie vragen stellen. Klasgenoot Jeroen wil weten: ‘Nou, hoeveel keer zijn jullie al naar het Amsterdamse Bos geweest?’ Freek antwoordt: ‘Ik denk iets van vijf keer’. Bas vraagt: ‘Heb je al veel gevonden?’ ‘Ja’, zegt Freek, ‘ best wel veel.’ Lia: ‘Vond je het leuk?’ Freek knikt. Juf Gea voegt er een vraag aan toe: ‘En dan ben ik zo’n eigenwijze juf die wil weten: wat vond je nou zo leuk’. Freek lacht. ‘Mijn zusje wou over het pad lopen en toen zag zij een blaadje en ze wou het pakken maar die zat vast en toen viel ze op haar kont en toen moest iedereen lachen.’ Juf Gea schrijft op het bord: Dit doen wij samen. En daaronder: gaan wandelen in het bos. Ze vraagt wie nog meer wil vertellen wat ze thuis samen doen. Ashna vertelt over koekjes bakken en Manuela over koken: ‘Ik ga soms met mijn papa en mama en mijn zusje en ikzelf gaan we eten koken want dan doet mijn zusje het spek in de pan en dan doe ik uien in de pan en dan maakt mijn moeder gewoon het water en doet mijn vader de rijst erin.’ Juf Gea: ‘Leuk zeg, samen koken, en zijn jullie het dan ook samen opeten?’ Manuela: ‘Ja.’

Bij meester Robert (groep 4) vertelt Sherida: ‘Met mijn broertje ga ik spelen en tv kijken en dan eten.’ Meester Robert: ‘Dat is wel heel veel. Wat ga je dan spelen? Heb je nou iets waarvan je zegt: Dat speel ik altijd samen met mijn broertje?’ Sherida antwoordt: ‘Lopen.’ Meester Robert: ‘O’? Sherida: ‘Ja, want hij kan nog niet zo goed lopen’. Jasja: ‘Ik ga met mijn broertje stoeien op het bed van mijn ouders’. Jaimy: ‘Ik ga met mijn zusje tv kijken en dan speel ik op de Nintendo.’ Meester Robert: ‘Zie je? Het is bij iedereen een beetje anders.’

Aan het werk

De leerlingen maken een tekening van hun voorkeursactiviteit met een of meer huisgenoten. Op een kladblaadje schrijven ze er een zin of korte tekst bij.

Nabespreking in de kring

Vraag enkele leerlingen of ze hun tekening willen laten zien en voorlezen wat ze erbij hebben geschreven. Vertel dat de gescande tekening in hun eigen file komt en dat ze er zelf hun tekst bij typen tijdens hoekenwerk.
Bespreek eventueel of de mensen over wie de leerlingen schrijven, blij zullen zijn met de tekst. Zeker als die op het internet te lezen zal zijn.

Intypen

Maak een rooster voor het intypen van de teksten. Zorg er wel voor dat je dan genoeg tijd hebt gehad om de tekeningen in te scannen en in de file van de leerling te zetten.

Presentatie

Plan, als alle teksten af zijn, een ‘presentatie-uurtje’ in. Dan tonen de leerlingen hun tekening aan de klas en lezen ze de tekst voor. Nodig hierbij, als het kan, ook de ouders uit.

Tip:
Laat de leerlingen een tekening met tekst voor hun ouders maken te gelegenheid van moederdag en vaderdag (zie groep 1 – 2 / Thuis op school / Bij ons thuis)