Doorgaande lijn groep 5-8

Home → Thema’s & Lessen voor groep 3/4 → Gevoelens en kwaliteiten →


Doorgaande lijn groep 5-8

In de spiegel – gevoelens en kwaliteit 3/4 – doorgaande lijn groep 5-8

Groep 5-6:

Sociale emoties
Het repertoire aan gevoelens kan worden uitgebreid met sociale emoties die staan vermeld op de emotieposter: trots, jaloezie, schaamte, schuldig. Grijp boeken, films en publieke gebeurtenissen aan om deze emoties een ‘gezicht’ te geven. Besteed bij de zelf beleefde sociale emoties extra aandacht aan een veilige sfeer. Van de leerlingen wordt bij deze les gevraagd zich kwetsbaar op te stellen.

Elkaar interviewen
Laat leerlingen na een gesprek over emoties elkaar interviewen over de besproken emotie: wanneer hadden ze die, denken ze er nog vaak aan, met wie hebben ze erover gepraat?
Als ze dat willen schrijven de leerlingen er een vrije tekst over. Omdat het ook om pijnlijke ervaringen kan gaan, is het goed om alert te zijn als de kinderen met elkaar praten.

Woordveld: emoties bij gebeurtenissen of thema’s
Maak een woordveld bij een gevoel, liefst naar aan leiding van de actualiteit in de klas of bijvoorbeeld bij de lessen begrijpend lezen met Nieuwsbegrip. Op OGO-scholen past dit in de themavoorbereiding: zijn er specifieke emotiewoorden bij dit onderwerp? Zo passen woorden voor ontroering bij een museum – raakt het kunstwerk je? Hoe? Word je er vrolijk van, of vind je het walgelijk en word je juist boos? Bij de dierenarts gaat het om mededogen en zorg. Bij een restaurant om een gevoel van gezelligheid, intimiteit.

Kwartet ‘Kwaliteiten’
De leerlingen maken een kwartet bij verschillende kwaliteiten. Bij de gekozen kwaliteit bedenken ze vier situaties, waarin die kwaliteit handig kan zijn. Bij sportief bijvoorbeeld: In de gymzaal, Als je een wedstrijd verliest, Voor een gezond lichaam en Als je de tram moet halen. Of bij serieus: In de klas, Als je moet oefenen op een instrument, Als je praat over een probleem, Als je straf krijgt.

Je kunt ook een kwartet laten maken over onderwerpen en de kwaliteiten die daar handig bij zijn, zoals: Sport (sportief, snel, behendig, sterk), School (knap, rustig,serieus, ijverig), Knutselen (creatief, handig, precies, voorzichtig), Vriendschap (zorgzaam, betrouwbaar, open, gul), Samenspelen (eerlijk, blij, enthousiast, gezellig), Bespreek eerst welke eigenschap ze het meest bij ieder veld vinden horen. Vraag ook of er volgens hen nog eigenschappen ontbreken. Ieder groepje bepaalt zelf, welke situaties ze uiteindelijk kiezen voor het kwartet. Ze maken een tekening of digitale foto bij ieder kaartje.

Aanwezige kwaliteiten en wensen
Laat bij verschillende opdrachten (werkstukken, spreekbeurten, handvaardigheid, musische vorming, bewegingslessen en sociale activiteiten) de leerlingen regelmatig voor zichzelf bedenken welke kwaliteit hen er goed bij van pas komt, en eventueel ook nog eentje die ze zouden willen versterken. Kan en wil een een klasgenoot hen daarbij helpen?

Kinderkwaliteitenspel
Stel per week één kaartje met een kwaliteit centraal. Vraag de leerlingen om op te letten wie (in of buiten de klas, eventueel ook uit het nieuws of de sportwereld) die eigenschap liet zien, en door welk gedrag. Bespreek de inventarisatie bijvoorbeeld tijdens de klassenvergadering. Let zelf ook op, en kies, zo mogelijk, leerlingen uit de klas die minder op de voorgrond treden.

Groep 7-8:

Actualiteit (Gevoelens)
Kies een item uit het jeugdjournaal en bespreek dat met de leerlingen. Besteed aandacht aan de emoties die de gebeurtenis opgeroepen zal hebben bij verschillende betrokkenen. Denk daarbij ook aan negatieve emoties, zoals gevoelens van vijandschap, iemand iets slechts toewensen, wraak. Maak zelf van te voren een woordveld voor emoties.

Gevoelsthermometer
Als variatie op de methodiek journalisten van de dag (twee leerlingen maken met een digitale camera een foto van een speciaal moment en schrijven er een tekst bij en publiceren hun product op het weblog van de klas, zie verder het hoofdstuk: Iedereen hoort erbij / groep 3-4 / Een fijne klas) kunnen leerlingen ook om de beurt een wekelijkse gevoelsthermometer maken, waarin ze gebeurtenissen in de klas beschrijven met behulp van 5 begrippen van de emotieposter. Bespreek met de groep of die teksten gepubliceerd mogen worden op het weblog van de klas en wie daar iets over mag zeggen. Stel voor dat in ieder geval elke leerling die met name of herkenbaar wordt genoemd, een veto mag uitspreken.

Kwartetspel emoties:
Als er van verschillende emoties vier voorbeelden verzameld zijn, kunnen de leerlingen er een kwartetspel van maken, met op de ‘serie-kaart’ een foto van een klasgenoot die die emotie treffend tot uitdrukking kan brengen en de 4 situaties waarin die emotie speelde: je schamen (voor een fout, voor een nare daad, voor een vriend(in) of familielid, voor een uiterlijk kenmerk of kleding); verlegen zijn (om iets voor een groep te zeggen, om nieuwe mensen te ontmoeten, om je uiterlijk of kleding, omdat iemand je een compliment geeft).

Kan het ook TE?
De leerlingen maken een top-3 van hun eigen kwaliteiten en beschrijven wanneer ze die laten zien. Koppel hieraan een ‘filosofisch’ gesprek over het ‘te’: kun je teveel van een kwaliteit hebben? Wat gebeurt er dan? Bijvoorbeeld: Als je teveel lef hebt, neem je grote risico’s; als je te voorzichtig bent maak je minder spannende dingen mee. Of: Als je te gul bent, houd je niets voor jezelf over; als je te weinig gul bent, zul je ook minder van anderen krijgen. Als je te eerlijk bent kun je soms anderen beledigen, als je te weinig eerlijk bent vinden anderen je minder betrouwbaar.

De leerlingen schrijven bij één eigen kwaliteit wat er gebeurt als ze die te ver doorvoeren (zie ook het schema Kernkwadranten van Daniël Ofman, bijvoorbeeld op: www.leerwiki.nl/Wat_zijn_kernkwadranten.

Wensenlijstje
De leerlingen maken een wensenlijstje van kwaliteiten die ze graag zouden willen hebben, zoals: een goede voetballer zijn, strips te kunnen maken, handig kunnen rekenen, geen ruzie meer krijgen of anderen helpen om conflicten op te lossen. Is er een leerling die juist goed is in wat de ander wil leren? Vraag dan of die leerling kan benoemen wat het ‘geheim’ is van zijn kwaliteit. Ook anderen kunnen tips geven over hoe iemand zich die kwaliteit eigen kan maken.

OGO: kwaliteiten binnen het thema
Op verschillende OGO-scholen wordt gewerkt met het nabootsen van een maatschappelijke praktijk. De kinderen werken toe naar een eindactiviteit die past bij het thema. Dat kan bijvoorbeeld een verhalenfestival zijn, het maken een reportage, tentoonstelling of documentaire, een onderneming in de klas. Nadat de eindactiviteit is vastgesteld, is een logische vervolgvraag: Wat moeten we kunnen? Wat kunnen we al? Wat moeten we nog leren? Voor de eindactiviteit nemen alle leerlingen een rol op zich. Zo zijn er bijvoorbeeld voor de onderneming ‘Drogisterij/parfumerie Body Language’ rollen binnen de productiegroep (zeep maken om te verkopen), personeelszaken, financiële administratie. Met de kinderen worden deze rollen doorgenomen en bepaald welke kwaliteiten je daarvoor moet hebben. In het uitspelen daarvan krijgen de kinderen ‘echte’ verantwoordelijkheid.