Fotoverhaal: Onze oplossing

Home → Thema’s & Lessen voor groep 3/4 → Goedmakers en goedhouders →

 

Fotoverhaal: Onze oplossing

Groep 3 / 4, In pais en vree, goedmakers en goedhouders, fotoverhaal Onze Oplossing

‘Een jongen ging mij duwen en toen gingen we allebei schoppen.’

Kern: De leerlingen oefenen in conflictoplossing door eigen botsinkjes na te spelen en de oplossing vast te leggen.

Specifieke doelen Sociale competentie:

  • De leerlingen reflecteren op hun eigen rol in een conflictje
  • De leerlingen leven zich in in de gevoelens van anderen
  • De leerlingen ontwikkelen een repertoire voor het oplossen van een conflict
  • .

Taal: tussendoelen EN
Deelname aan gesprekken / onderhandelen over betekenissen
De leerlingen bespreken gedrag bij conflicten en op welke manieren je het weer goed kan maken
Doelgericht taalgebruik in reële contexten
De leerlingen verwoorden hun ervaringen bij een conflict
Het taalgebruik non-verbaal ondersteunen
De leerlingen dramatiseren een eigen botsinkje
Kinderen weten dat gesproken woorden kunnen worden vastgelegd, op papier en met audiovisuele middelen
De leerlingen vatten een waargebeurd conflict samen in woorden en beelden

Inzet ICT
Digitale camera
Diashow maken, presenteren voor de eigen klas en publiceren op het weblog van de klas / van de school

Middelen
Digitale fotocamera met internetkabel of een lezer voor de memorystick
Computers met PowerPoint
Scanner
Digitaal schoolbord

Vooraf
Ontwerp voor groepjes van vier leerlingen een pagina in PowerPoint. Maak voor ieder groepje een PowerPoint presentatie met drie lege pagina’s. Bedenk een verhaal waarin een klein conflict voorkomt, dat lijkt op een actuele situatie in de klas. Gebruik fantasienamen en maak de verwijzingen niet al te opvallend. Laat het verhaal eindigen op het hoogtepunt van de ruzie.

Inhoud

Kring: Een ruzie

Vertel het verhaal dat je hebt voorbereid, dat eindigt op het hoogtepunt van een ruzietje.
Vraag aan de leerlingen, wat de kinderen in het verhaal kunnen doen om de ruzie weer op te lossen.
Verwijs eventueel naar de standaard procedure voor het oplossen en voorkomen van conflicten. Houd op het bord een lijstje bij met genoemde oplossingen.
Vraag de leerlingen vervolgens, of zij de laatste tijd zelf een ruzietje hebben gehad.
Laat hen bedenken, hoe dat ging. Wat gebeurde er precies?
Enkele leerlingen noemen voorbeelden. Vraag steeds hoe ze de ruzie hebben opgelost.
Geef iedere leerling een blaadje papier.
Instructie: Maak een tekening over een ruzie die je zelf hebt gehad. Schrijf er in het kort bij, wat er precies gebeurde.

Groepswerk

Laat de leerlingen in hun tafelgroepjes gaan zitten, of laat het toeval bepalen wie bij elkaar in het groepje komen, bijvoorbeeld door een passend aantal kaarten uit een kwartet spel uit te delen.
Herhaal de opdracht. De leerlingen helpen elkaar bij het bedenken van een voorbeeld.
Loop rond, en ondersteun waar nodig.

Kring: inventarisatie

Een paar vrijwilligers laten om beurten hun tekening zien, en ze lezen voor wat ze erbij hebben geschreven. Bij iedere situatie mogen andere leerlingen vragen stellen, maximaal drie per voorbeeld.
Vraag na ieder voorbeeld, wat de leerlingen hadden kunnen doen om de ruzie te voorkomen. Verwijs daarbij eventueel naar de procedures voor het voorkomen en oplossen van conflicten.
Leg uit dat de leerlingen later op de dag in hun groepje verder gaan werken met een van de ruzies.
Ze gaan er een verhaal van maken, waar jij foto’s bij neemt. En dan komen al die verhalen met de foto’s in de computer.

We gingen allebei schoppen
Juf Ilona (groep 3) merkt dat haar leerlingen af en toe erg negatief en agressief op elkaar reageren. Ze vraagt in een kringgesprek alle leerlingen om na te denken of zijzelf wel eens iets ‘gemeens’ gedaan hebben: ‘dat gebeurt iedereen wel eens, en het kan ook dat je later spijt van hebt’ of dat iemand misschien wel iets gemeens bij hen heeft gedaan. Kyla vertelt, dat een jongen haar ging duwen. Juf Ilona vraagt: ‘en wat deed jij doen?’ Kyla antwoordt: ‘Nou, we gingen allebei schoppen’. Juf Ilona geeft haar een compliment voor haar openheid: ‘wat goed, dat je dat durft te vertellen’.
Gawein zegt: ‘ik heb ooit iets gemeens gedaan bij groep een’. Juf Ilona vraagt: ‘weet je nog wat je toen deed?’ ‘Nee’, zegt Gawein. Ilja weet het wel: ‘je ging iets onaardigs zeggen, volgens mij’.
De leerlingen tekenen en schrijven over een voorbeeld van gemeen gedrag op een werkblad. Steeds zijn de zelf slachtoffer van gemeen gedrag door andere kinderen. Alleen Chérien benoemt ook haar eigen aandeel, al vindt ze zichzelf onschuldig: ‘we gingen een spelletje spelen, en toen ging mijn neef ermee bemoeien, en toen gingen we elkaar heel hard slaan, en toen ging hij in mijn buik slaan, en toen gingen ze zeggen dat ik hem had gebokst, maar dat was niet zo. En toen ging ik huilen en toen konden we niet meer spelen.’ Bij de uitwisseling zegt juf Ilona dat ze dat heel knap vindt, dat een paar kinderen ook over zichzelf hebben nagedacht.

De groepjes kiezen één van de eigen situaties en maken daar 3 tableaus bij: het begin, wat er mis ging en de oplossing. Juf Ilona maakt foto’s van iedere scène, en de leerlingen zetten die in een diashow met een toelichtende tekst. In de foto’s typen ze de emoties van de betrokkenen.
In het lokaal met het digitale schoolbord presenteren de leerlingen hun diashow voor hun klasgenoten. Ze zijn erg trots op hun producten.

In een terugblik merkt juf Ilona op, dat meisjes veel beter zijn in gesprekken over emoties en sociaal gedrag dan jongens, maar iedereen deed mee. Ze verbaast zich over het gemak waarmee de leerlingen hun eigen situaties in een tableau hebben kunnen zetten. Juf Ilona denkt dat het maken van een PowerPoint presentatie zal helpen bij het voorkomen van ruzies: ‘Nu de leerlingen zo concreet hebben nagedacht over wat er mis kan gaan en hoe je een ruzie kunt oplossen, zullen ze een volgende keer sneller doorhebben dat het mis gaat en misschien ook gemakkelijker voor een ander opkomen’.

Groepswerk: in scène zetten

De leerlingen kiezen een van hun verhalen en zetten het in scène.

Vooraf
Instructie: Zet de stappen op het bord

  1. Herhalen: Laat de leerlingen in hun viertal om de beurt kort herhalen, waar hun ruzie over ging.
  2. Kiezen: Als alle verhalen verteld zijn, kiezen ze samen een verhaal uit, waar ze foto’s bij willen gaan maken. Zeg hen, dat het handig is, om een ruzie te kiezen, die regelmatig voorkomt. Als de leerlingen hun oplossingen straks op de computer te zetten, kunnen ze af en toe weer even kijken, wat ze kunnen doen als er een ruzietje is.
  3. Welke 3 momenten? Laat de leerlingen samen bedenken, wat de kinderen aan het doen waren, wanneer het misging, en hoe ze de ruzie weer hebben opgelost.
  4. Welke 3 beelden? Vraag de leerlingen, om na te spelen hoe het ging. Dat doen ze in drie tableaus, drie stilstaande beelden. Ze oefenen hoe iedereen staat, kijkt en gebaart.
    Het kind dat de ruzie zelf heeft meegemaakt, kan helpen om te zorgen dat iedereen de juiste uitdrukking en houding heeft. Loop bij ieder groepje langs om eventueel tips te geven.

Fotograferen van de scènes

Zoek een rustige plek, bijvoorbeeld op de gang, en zorg zo mogelijk voor een effen, lichte achtergrond.
Vraag de groepjes om een voor een naar jou toe te komen.
Het groepje dat aan de beurt is laat de drie scènes zien.
Stel vragen als je denkt dat iets nog onduidelijk is.
Maak een foto van iedere scène.

Een dia show maken op de computer

Laat de groepjes van vier samenwerken achter een computer.
Geef zo nodig eerst instructie voor het ophalen van foto’s van de digitale camera.
Vraag de leerlingen om onder de foto een korte tekst te typen.
Vraag hen ook om bij de hoofden van de kinderen op te schrijven hoe zij zich voelen.

Presentatie van de dia shows

Zet op het digitaal schoolbord de PowerPoint of Prezie presentatie klaar. De groepjes van vier presenteren zelf hun verhaal. Een van hen bedient de computer, de anderen lezen ieder een bladzijde van de tekst. Vraag na afloop of de leerlingen de presentaties op het weblog van de klas of de website van de school willen zetten, zodat andere leerlingen ook kunnen zien hoe zij een ruzietje kunnen oplossen. Herinner de komende tijd, als zich conflictjes voordoen, aan de oplossingen die in de diashows zijn genoemd. Stimuleer leerlingen om af en toe even terug te kijken naar hun eigen fotoverhaal en dat van klasgenoten. Als hun verhaal op het internet staat, kunnen ze het ook thuis laten zien. Vraag dan wat ze er aan hun ouders over hebben verteld, en hoe hun ouders (of andere familieleden) reageerden.