Doorgaande lijn groep 5-8

Home → Thema’s & Lessen voor groep 3/4 → Klassenoverleg →


Doorgaande lijn groep 5-8

Suggesties voor groep 5 -8 bij ‘In goed overleg’

Groep 5-6

Meeste stemmen gelden? Rekening houden met de minderheid.
Bespreek met de leerlingen naar aanleiding van de actualiteit (een actueel dilemma in de klas, een omstreden besluit binnen de school) of een zelfbedacht verhaal. Bijvoorbeeld: in een klas mogen de leerlingen kiezen: iedere week een extra uur gym of een extra uur computeren. 15 kiezen voor de gym, 13 voor de computers. Is het dan redelijk dat alle extra uren aan gym worden besteed? Kunnen jullie een andere oplossing bedenken? En hoe zit het als er 8 leerlingen voor de computer zijn en 20 voor de gym? Of 1 computerstem en 27 gym-stemmen? Hoe zal die ene zich voelen? Kun je een manier bedenken waarop iedereen toch tevreden is?

Geef de leerlingen in een klassenoverleg eenzelfde soort keuze uit twee opties: je ruimt per week een half uur extra tijd in voor voorlezen (Of: een film kijken, ‘denkspelletjes’ zoals schaken, dammen of 4-op-een-rij, knutselen, vrij spelen, een groepsspel zoals het complimentenspel (zie: groep 3 / 4, Een fijne klas / 3: Het complimentenspel ) of galgje-met-de-hele-klas. Laat de leerlingen eerst op een briefje anoniem stemmen en haal de briefjes op. Tel, terwijl de groepjes verder overleggen, de stemmen en noteer de uitslag onzichtbaar voor de leerlingen.
Vervolgens noemen de leerlingen in kleinere groepen hun eigen voorkeuren en hun argumenten. Eén leerling is voorzitter, een ander schrijft de argumenten op, een derde doet later verslag aan de hele klas.

Inventariseer klassikaal de argumenten uit de groepjes en houd daarna een mondelinge stemming.
Leg dan de uitslag van de eerste schriftelijke stemming naast die van de tweede. De leerlingen hebben nu argumenten en motieven gehoord. Wie is er anders over gaan denken? Vrijwilligers lichten toe waarom ze overstag zijn gegaan. Hebben ze daarbij ook rekening gehouden met de wensen van anderen?

Bespreek of de leerlingen manieren kunnen bedenken waarin ook de minderheid nog zichtbaar blijft in het besluit (bijvoorbeeld: 3 keer voorlezen, een keer extra hoekenwerk, of: ouders / leerlingen van groep 8 lezen voor terwijl de leerkracht in hetzelfde uur de andere leerlingen begeleidt bij de denkspellen, of andersom. Is zo’n idee te realiseren? Wat is dan het voordeel? Is het goed als iedere leerling alleen maar doet wat zij / hij het liefste wil? Of is er ook wat voor te zeggen als je af en toe de voorkeur van een ander volgt? Laat de leerlingen in dezelfde groepen overleggen en laat hen kiezen voor een oplossing. Ga na of iedereen nu tevreden is.

Achtergrond
Een alternatief voor: de meeste stemmen gelden
Verbindender dan het stemmen waarbij de meerderheid bepaalt werkt de sociocratische methode. De kern is het consentbeginsel: de groep overlegt en neemt een besluit waar niemand fundamentele bezwaren tegen heeft. Het stemmen ‘voor’ een voorstel wordt vervangen door ‘niet tegen’. Onderwijsvernieuwer Kees Boeke paste die methode toe op zijn school, de Werkplaats Kindergemeenschap in Bilthoven. Ook Spencer Kagan bepleit het zoeken naar consensus, omdat het stemmen voor of tegen een besluit eerder polariseert en competitie in de hand werkt. Lees meer over het consentbeginsel in Henk van der Weijden, Samenleven moet je leren. Een sociocratische werkwijze voor de basisschool. Van Gorcum 1998. Zie ook: www.sociocratie.nl

Iedereen heeft een inbreng
Laat de leerlingen bij onderwerpen waar je met de hele groep iets over gaat beslissen, vooraf in kleinere groepen (3-5 leerlingen) een rondje houden waarbij iedere leerling argumenten of voorkeuren kan geven. Dan wordt iedere leerling gehoord.
Eén groepslid schrijft de ideeën op. De leerkracht wijst woordvoerders aan of de groep zelf spreekt af, wie wat toelicht. Zie ook: Spencer Kagan, Structureel coöperatief leren. Bazalt 2004. Geschikte werkvormen zijn onder meer: Genummerde koppen bij elkaar en Het tafelrondje.

Dat wil ik echt niet….
Je kunt bovenstaande werkvorm ook nog eens doen met een voorbeeld over een moreel principe. Stel: er is een schoolfeest en alle leerlingen worden ingedeeld in voorbereidingsgroepen. Een groep krijgt als taak om broodjes te smeren en te beleggen met vlees. Wat vind je ervan als een leerling dat niet wil doen? Geef verschillende mogelijke redenen: de een heeft geen zin in brood smeren, de ander is vegetarisch en wil geen vlees aanraken, een derde eet om religieuze motieven geen rund- of varkensvlees en wil er niet mee in contact komen; een vierde is allergisch voor gluten en mag geen brood eten, een vijfde heeft geen problemen met vlees, tenzij het van paarden komt.
Vind je dat deze leerlingen mogen weigeren om in dat groepje te gaan zitten? Waarom wel, waarom niet? Wie mag erover beslissen, de leerling zelf of de groep? In hoeverre mag je anders zijn, je eigen keuzes maken? Betekent het feit dat je samen een groep bent ook automatisch dat iedereen rekening houdt met de wensen en voorkeuren van een ander?

Vraag leerlingen om in een drietal een soortgelijk dilemma te bedenken met twee visies. Ze schrijven een dialoog waarin beide perspectieven aan bod komen. Tot slot kiezen ze een oplossing waar beiden mee kunnen instemmen. Bespreek met het tweetal het resultaat en laat hen de dialoog eventueel opvoeren voor de klas. Wat vinden de anderen van de uitkomst?

Een poll
Formuleer een stelling die aansluit aan bij een onderwerp van een klassenvergadering (bijvoorbeeld: er is teveel herrie in de klas) of kies een onderwerp uit de groep, zoals: Tweetallen werken beter als ze bestaan uit een jongen en een meisje; leerlingen die goed kunnen rekenen moeten een klasgenoot die iets niet snapt altijd helpen; wie goed is in computeren moet altijd samenwerken met een klasgenoot die minder ervaring heeft; de juf / de meester houdt rekening met wat wij willen; de juf / meester luistert goed naar ons.

Laat de leerlingen in groepen argumenten verzamelen voor en tegen de stelling en laat hen die toelichten. Alle klasgenoten stemmen met hun ogen dicht. Bespreek de uitslag van de poll. Leidt de discussie en / of de uitslag tot suggesties voor verandering in de klas? Voer die dan door en bespreek na een paar weken of hij werkt.

Groep 7 – 8

Een poll
(zie bij groep 5-6 hierboven)
Vraag een groepje vrijwilligers om een dergelijke poll digitaal in elkaar te zetten met gratis software van het internet. Hun klasgenoten moeten kiezen uit twee opties: mee eens of mee oneens. De leerlingen vullen vervolgens de poll thuis in (want vanaf iedere computer mag maar 1 keer gestemd worden).

Voorzitten in de onderbouw: oefenen met een vergaderrol
In overleg met de leerkrachten van groep 1- 4 treden de leerlingen van groep 7 en 8 op als externe voorzitters van een klassenvergadering in een lagere groep, eventueel in tweetallen, zodat ze elkaar kunnen ondersteunen. Vraag vrijwilligers om het uit te proberen. Herhaal nog eens de taken van een voorzitter. Ontwerp een certificaat voor leerlingen die het ook echt gaan doen en reik dat na afloop uit.

Bespreek de taken: een voorzitter opent en sluit, houdt zich aan de agenda, bewaakt de tijd en geeft deelnemers het woord. Om te zorgen dat iedereen aan het woord komt, en niet alleen de ‘makkelijke‘ praters kunnen de leerlingen bijvoorbeeld een maximale spreektijd vaststellen, met een zandloper of een stopwatch, of iedere leerling spreekkaartjes geven die ze na een bijdrage voor zich neerleggen – ze krijgen pas weer de beurt als er 5 klasgenoten aan het woord zijn geweest.

Oefen met de voorzitters ook het geven van beurten aan leerlingen die minder snel het woord nemen, door bijvoorbeeld te vragen: ´Ik ben benieuwd wat jij ervan vindt´, of ´Ben jij het hiermee eens?´ Ze kunnen ook reageren op non–verbale signalen die erop wijzen dat een leerling iets wil zeggen, of door iemand die afgeleid is weer bij het overleg te betrekken.
Vooraf overleggen de leerlingen met de leerkrachten van de gastgroep over de onderwerpen van de vergadering. Geef alle leerlingen naambordjes in verband met de beurtverdeling.

Groep 8: afscheid, en dan…?
a. Bespreek met de leerlingen van groep 8 in een klassenoverleg het afscheid van de school: Wat willen we doen, hoe krijgen we dat voor elkaar? Vraag ieder van hen zoveel mogelijk rekening te houden met de wensen en behoeftes van klasgenoten. Het feest moet voor iedereen een topervaring zijn. Ontwerp met de klas de afscheidsviering waar iedereen warm voor loopt. Laat de leerlingen in viertallen organisatorische taken kiezen die horen bij de voorbereiding, de uitvoering, de pr / uitnodigingen, kostenbeheersing / sponsoring, et cetera. De leiders van deze viertallen bespreken wekelijks met elkaar de voortgang en stemmen, waar nodig, de activiteiten in de verschillende teams op elkaar af.

b. Beleg tegen het einde van het schooljaar een klassenvergadering over de toekomst van de groep: denk je dat je elkaar na de zomervakantie nog ziet? Willen jullie contact houden? Hoe kun je dat doen? (bijvoorbeeld een reünie afspreken of een groep vormen op Facebook). Laat een koppel vrijwilligers de afspraken opschrijven. Vraag hen om hun klasgenoten na het afscheid nog eens per mail aan deze voornemens te herinneren. Maak duidelijk dat het om de hele groep gaat, en niet alleen om vriendenclubjes.