Home → Thema’s & Lessen voor groep 3/4 → Klassenoverleg →
Je zorgen delen
Juf: ‘Ik vind het naar als ik zo vaak boos moet worden’
Kern: De leerlingen weten wat je als leerkracht lastig vindt en bedenken hoe zijzelf kunnen bijdragen aan een oplossing.
Specifiek doel Sociale Competentie:
- Leerlingen denken na over de sfeer in de klas en wat ze er zelf aan kunnen bijdragen
Taal: Tussendoelen EN
Onderhandelen over betekenissen
De leerlingen bezien de gang van zaken in de klas vanuit meerdere perspectieven
Doelgericht taalgebruik in reële contexten
De leerlingen verwoorden hun eigen beleving van gedeelde ervaringen
Reflectie op communicatie
De leerlingen ervaren dat ze gezien worden als volwaardige gesprekspartners
De leerlingen ervaren dat openheid de onderlinge afstand verkleint en ieders betrokkenheid vergroot
Middelen
Vellen papier voor ieder groepje (liefst A-3 formaat),
Schrijfgerei
Inhoud
Introductie
Vertel je eigen zorgen over de klas (bijvoorbeeld over te weinig stilte tijdens het werken of leerlingen die anderen storen) en vraag of de leerlingen ideeën hebben voor een oplossing.
Juf Marion van groep 4 vindt haar klas nogal onrustig, en er is veel ruzie. Na een gesprek over de sfeer in de klas, dat prima verliep, (Zie: Een fijne klas / Elkaar helpen om het fijn te houden) stelt ze voor, nog eens een klassenoverleg te houden. Het doel is om te besluiten of de leerlingen wel of niet een wekelijkse klassenvergadering willen.
Omdat er in de klas te weinig ruimte is voor een kring, gaat juf Marion met de leerlingen naar een leeg lokaal. De kinderen zitten op de grond. Al gauw gaan enkelen rommelen: ze schuiven naar achter, of proberen van plek te verwisselen, zodat ze naast een vriend of vriendin komen te zitten.
Juf Marion vraagt aan de leerlingen: ‘Stel je voor, je bent de juf van deze klas, en twee jongens doen niet mee. Wat zou jij dan doen?’ Er komen meteen standaard oplossingen, zoals: ‘Straf geven’, ‘Zij moeten taalwerk doen’. Marion vraagt, of het voor deze twee dan niet belangrijk is om bij een klassenoverleg te zijn. ‘Ja, dat denk ik wel,’ antwoordt Ahmed, en de anderen zijn het met hem eens. Meryam merkt op: ‘Ja, maar dan moeten ze het ook maar een keer leren’. Asam schuift naar voren en zegt: ‘Ik zit al in de kring.’ Maar Farik blijft weigeren. Marianne vraagt aan de leerlingen om hem uit te nodigen, als ze het belangrijk vinden. Salima probeert het met: ‘Farik, we vinden het fijn als je erbij komt zitten’ en enkele anderen vragen: ‘Kom je erbij zitten?’ Hij wil niet.Marion besluit om toch te beginnen, en bedankt de klas voor het proberen. Ze legt uit dat dit een proefvergadering is. De leerlingen stemmen over wie de beste voorzitter zou zijn. Het wordt Farik. Hij begint met het corrigeren van de kring. Ondertussen zet Marion de agenda op het bord. De eerste twee onderwerpen heeft zijzelf bedacht: Hoe gaat het met de klas? en Potloden.
Juf Marion legt Farik uit wat hij moet doen. Farik: ‘Wie wil er iets zeggen over hoe het gaat in de klas?’ Dorcas: ‘Ik ben tevreden.’ Juf Marion instrueert verder: ‘Als iemand iets gezegd heeft, dan zeg je: dank je wel, en dan geef je het woord aan de volgende.’ Over de potloden bedenken de leerlingen dat ze er beter op gaan letten, en ze in een bakje op hun tafel bewaren.
Het overleg verloopt nogal chaotisch, maar de leerlingen tonen zich ook zeer betrokken. Aan het eind stelt juf Marion voor, om vaker een klassenvergadering te houden. Eens in de twee weken, of, als er veel te bespreken is, een keer per week. De leerlingen stemmen er direct mee in.Als voorbeeld keer schrijft Marion zelf het verslag. Ze noteert de besluiten op het bord.
Achteraf vertelt juf Marion dat ze het een erg vermoeiende sessie vond, maar ze merkte wel dat de leerlingen betrokken waren, en dat de informele leiders in de klas hun onrust zaaiende klasgenoten konden en wilden aanspreken op hun gedrag. Dat had ze niet verwacht. Daarom wil ze graag een klassenvergadering instellen.
Aan het werk
De leerlingen gaan in hun tafel groepje aan het werk. Ze schrijven om de beurt de punten op waarover ze het eens zijn.
Juf Marion loopt langs de groepjes en helpt leerlingen op weg. Farik is serieus aan het werk in zijn groepje. Hij is de schrijver. Dan komt Asam naast hem staan, een arm om zijn schouder. ‘Wacht even’, zegt juf Marion. ‘We hebben het er net over gehad wat je kunt doen om iemand te helpen. Wat zou je nu tegen Asam kunnen zeggen?’ Meryam tikt Asam aan en vraagt: ‘Wil je niet storen?’ Asam blijft nog staan. Juf Marion zegt: ‘Farik, kun jij het zelf oplossen?’ Nu zegt Farik: ‘Asam, wil je niet storen?’ ‘Oké’, zegt Asam, en hij loopt terug naar zijn eigen groepje.
Inventarisatie
De leerlingen lezen om de beurt voor wat hun groepje opgeschreven heeft.
Farik wappert met zijn blaadje: ‘Kijk, dit hebben wij allemaal geschreven’ (een schriftblaadje vol, aan beide kanten). Juf Marion zegt: ‘Het gaat niet om meer of minder, maar of je goede ideeën hebt. Ik merkte dat kinderen soms eerst gingen opschrijven: je mag niet dit en je mag niet dat, en dan vroeg ik: hoe kunnen we nou de kinderen helpen die het soms toch doen? We doen steeds een idee per groepje, begin dus met je beste ideeën’. Dan volgt een reeks met vaak originele suggesties: lief tegen de juffrouw zijn, elkaar helpen met oplossen, niet door de stop heen gaan (verwijst naar de ‘stop, hou op’ – formule uit de Vreedzame School), elkaar helpen onthouden en aantikken. Zehra zegt: ‘Als ik ga lopen en niet blijf zitten, gaat Meryam mij helpen’. Farik wil nog meer ideeën noemen. Marion vraagt hem: ‘Wat ga je doen als iemand uit jouw groepje zit te kletsen?’ Farik draait zijn mond op slot. ‘En als je ziet dat iemand niet goed luistert?’ ‘Nou, dan ga je hem aankijken en dan doe je zo’ (hij trekt zijn oorschelp naar voren).
Hoe doen anderen dat?
Leerlingen van groep 3 en 4 hebben al een paar schooljaren achter de rug. In iedere geroep hebben ze nieuwe regels, rituelen en omgangsvormen leren kennen.
Als er iets minder goed loopt in de klas, vraag dan de leerlingen om ideeën op het op te lossen. Ze komen dan vaak met voorstellen die ze kennen uit een eerdere groep. Als hun klasgenoten het op die manier eens willen proberen, maak dan gebruik van het voorstel en voer het uit.
Meester George (groep 3 / 4) stelt aan de orde, dat opruimen na het knutselen wel erg veel tijd kost. Hij vraagt de leerlingen naar een oplossing. Mattieu zegt: ‘Dan nemen we schoonmaakspullen mee’. ‘Nee’, zegt Martin, ‘die hebben we al. Maar mees, net als bij juf Astrid, als je dan een liedje opzet en als het afgelopen is, moet alles netjes zijn.’ Een leerling vult aan: ‘Ja, en dan doen twee kinderen de scharen, en twee de lijmpotjes, en twee het papier’. Esmeralda zegt: ‘En dan kunnen we ook op het bord schrijven welke taakjes iemand doet, ook de kast opruimen en de tafels schoonmaken’.
‘Okay, zegt George, ” dan maken we een lijst met taken en namen erachter, en dan zet ik een dvd op, en na twee liedjes is iedereen klaar. Wie wil het zo gaan proberen?’ Alle leerlingen steken hun hand op.
Tijdens een klassenvergadering komt aan de orde dat het vaak onrustig is in de klas. Emily heeft een idee: ‘Meester, sommige kinderen gaan hier naar u toe lopen en vragen: mag ik naar de wc? Maar ik heb bij juf Gea gezien, ze heeft gewoon een spijker in de muur gedaan en daar heb je een bordje, met groen, dan heb je wc vrij, en als hij op rood staat is de wc bezet. Dan hoef je nooit naar meester om het te vragen.’ Meester George stelt voor, dat twee leerlingen het bordje gaan maken en dat ze het dan een tijdje gaan proberen.
Afsluiting
Bespreek na welke tips van de leerlingen opvielen. Vraag aan welke ideeën meteen al gewerkt kan worden, en hoe jij of de leerlingen dat kunnen doen. Kies zelf een idee uit waar je iets voor verandert in de klas.
Juf Marion bedankt de leerlingen voor hun goede ideeën en dat ze zo fijn hebben meegedacht. ‘We weten nu allemaal wat we kunnen doen als het even mis gaat. En ik maak voor maandag een wc-lijst en waar de afkoelplek kan komen. Ook schrijf ik alle tips op die jullie vandaag hebben bedacht, en die hangen we dan in de klas.’ In het nagesprek vertelde juf Marion dat ze verrast was door de betrokkenheid en actieve deelname door de leerlingen, vooral de bijdragen van Farik. Ze besluit de week erop een klassenvergadering te houden, om te zien of zo’n aanpak aanslaat. (Lees daarover verder onder ‘Klassenvergadering’).