Home → Thema’s & Lessen voor groep 3/4 → Samenwerken →
Doorgaande lijn groep 5-8
Samen aan de slag – Samenwerken 3/4 – Doorgaande lijn groep 5-6
Groep 5 – 6
Groepjes samenstellen (zie hierboven bij groep 3 / 4, activiteit 1)
Werken met een meerwetende partner (Zie hiervoor op deze website bij:
Groep 1 / 2, sociale relaties / samen aan de slag / samen spelen / leren van elkaar)
Samen een film maken
Als het samenwerken goed verloopt, bedenk dan een groot video-project voor de hele klas, bijvoorbeeld: een videoportret maken van de klas, of een video-verslag maken van een excursie of schoolfeest. Stel als regel dat iedere klasgenoot in beeld en eventueel aan het woord moet komen.
Verdeel de leerlingen in groepjes van 5 tot 8. Bespreek welke taken er zijn (regisseur, scenarioschrijver, interviewer, locatiespotter, materialenverzamelaar, vormgever, editor).
Verdeel de inhoud in evenveel episodes als er groepjes zijn. Laat een groepje met leerlingen die al wat ervaring hebben beginnen. Zij kunnen dan desgevraagd ondersteuning geven aan de andere groepen.
Of vaag een ICT-vaardige ouder of leerlingen uit groep 7 / 8 om uitleg te geven en te oefenen met opnemen en monteren..
Nodig de ouders uit om te komen kijken en vraag de groepjes leerlingen voor de presentatie om kort te zeggen wat ze hebben gedaan en hoe ze samengewerkt hebben.
Vraag ook wat ze moeilijk vonden en hoe ze dat hebben opgelost.
Groep 7 – 8
Samen een film maken (zie hierboven bij groep 5 /6)
De leerlingen van groep 8 maken (eventueel rond de eindmusical of voorstelling) een gezamenlijke video over de klas als blijvende herinnering aan hun school en klasgenoten.
De klas in actie: ieder zijn deel
Bedenk met de groep een grote opdracht voor de hele klas, die bestaat uit verschillende onderdelen. Bijvoorbeeld: een speurtocht maken voor de kleuters door de hele school; een circuit voor kleuters maken op het speelplein; een tentoonstelling maken rond een thema in de klas. Een klas-werkstuk bevordert de positieve wederzijdse afhankelijkheid (Spencer Kagan, Structureel coöperatief leren, Bazalt 2004).
Deel de leerlingen in in groepjes van 4. Inventariseer met de hele groep de taken. Welke horen bij elkaar? Hoeveel tijd kosten ze? Wat moet eerst, wat kan later? Hoe kunnen we de taken verdelen? Bijvoorbeeld bij de speurtocht: ieder groepje krijgt een aparte ruimte (lokalen, gang, speelplaats) en zorgt voor 2 opdrachten in die ruimte. Andere taken: verbinden van de route, een brief schrijven aan de kleuters of in de klas gaan vertellen, aan leerkrachten vragen of hun lokaal gebruikt mag worden, aankondigen op het prikbord, een stukje schrijven voor het weblog van de klas of de website van de school, verslag doen van de activiteit (in foto’s en tekst en het verslag publiceren.
Zorg ervoor dat ieder groepje naast het inhoudelijk werk ook een ‘algemene’ taak doet, en alert is op het verloop van bijvoorbeeld de activiteit met de kleuters: Wie heeft er hulp of een aanwijzing nodig? Hoe verdelen we ons over de lokalen?
Laat ieder groepje onderling een taakverdeling maken, met functies als: Een voorzitter die de viertal-overleggen leidt en er op let dat iedereen aan het woord komt; een schrijver die de afspraken opschrijft; een spullenbaas die voor de benodigde materialen zorgt; een tijdbewaker die de tijdsplanning in de gaten houdt.
Noteer wie welke taak doet, en wissel dat bij een volgend project keer af zodat alle leerlingen de verschillende taken oefenen. Als leerlingen onzeker zijn over hun taak, dan vragen ze een groepslid om adviseur te zijn.
Bespreek hoe je kunt voorkomen dat verschillende groepjes hetzelfde soort inhoud kiezen. De leiders inventariseren de ideeën in hun eigen groepje en overleggen dan met de andere leiders over wie wat gaat doen. Spreek bijvoorbeeld af dat ieder groepje het idee dat ze het liefst uitvoeren, bovenaan hun lijstje zetten. Daar hebben ze dan het meeste ‘recht’ op.
Maak in de klas zichtbaar hoe het project vordert met bv. een planningsbord, dat leerlingen zelf bij kunnen houden) en bespreek regelmatig hoe de samenwerking verloopt. Laat de leerlingen bijvoorbeeld een compliment bedenken over de bijdrage van ieder groepslid in hun viertal. En ook benoemen wat er beter kan, en hoe ze daaraan kunnen werken.
Afsluiting: complimenten en tips
Bespreek na de uitvoering het project na door de leerlingen complimenten uit te laten delen: wat ging er goed dank zij iemands bijdrage?
Geef daarbij extra aandacht aan onverwachte talenten en leerlingen die minder in beeld komen.
Vraag wat er nog beter had gekund, en hoe de leerlingen dat een volgende keer denken te kunnen bereiken.
Bespreek met de leerlingen welke ‘gouden tips’ ze op een affiche willen zetten om samenwerking in de klas te optimaliseren.
Wellicht willen ze die toelichten in lagere klassen, in de gang ophangen en publiceren op het weblog van de klas.