Home → Thema’s & Lessen voor groep 3/4 → Samenwerken →
Groepjes samenstellen
Groep 3 / 4 Sociale relaties / Samen aan de slag / samenwerken / groepjes samenstellen
In dit deel over samenwerken ligt de focus op het proces van samenwerken en de manier waarop je dat kunt begeleiden.
Kern:
Door samen te werken bouwen leerlingen nieuwe relaties op met groepsgenoten.
Specifieke doelen Sociale competentie:
- Oefenen met samenwerken verbetert de sociale relaties in de klas en daarmee het groepsklimaat
- De leerlingen zien in dat ze geen vrienden hoeven zijn om goed te kunnen samenwerken
Voorbereiding
Bedenk een activiteit die zich leent voor het werken in tweetallen of in een groepje van 4. Korte, snelle uitwisselopdrachten gaan het beste in een tweetal.
Drietallen zijn onhandig, omdat er gauw iemand buiten de boot valt.
Overweeg of je de leerlingen een maatje laat kiezen of zelf bepaalt wie met elkaar in een groepje komen of dat aan het toeval overlaat. Dat kan door bv complementaire kaartsetjes uit te delen met voorwerpen die bij elkaar horen, identieke cijfers of setjes uit een memoryspel, of door in te delen op alfabetische volgorde van voor- of achternaam, geboortedatum et cetera.
Je kunt ook enkele leerlingen vragen wie ze in de klas al heel goed kennen, en wie nog niet zo goed. Laat hen een maatje kiezen dat ze nog niet zo goed kennen. Of iemand van wie ze iets willen leren, of een klasgenoot met wie ze nog nooit hebben samengewerkt.
Maak je in groep 3 / 4 een leeftijdsmix, laat dan de jongsten hun maatje kiezen.
Bij juf Joke (groep 2 / 3) maakten de leerlingen een video van de klas voor de nieuwe leerlingen uit groep 1 die volgend jaar in de klas zouden komen. Het was logisch om tweetallen te maken waarin leerlingen van groep 2 samenwerkten met groep 3, waarbij de oudsten interviewvragen stelden aan de jongsten. De leerlingen van groep 2 mochten kiezen met welke leerling van groep 3 ze samen wilden werken. Ook toen er nog nauwelijks keuze was, lukte het toch steeds om koppels te maken die ook samen aan het werk gingen. (zie verder: Iedereen hoort erbij /’wij horen bij elkaar / welkom in onze klas.)
Aandachtspunten
- Zorg dat je zicht hebt op de verschillende talenten, communicatie- en werkstijlen, ontwikkelingsniveaus en (culturele) achtergrond van ieder individuele leerling
- Let op welke leerlingen elkaar spontaan opzoeken om samen te spelen en te werken. Bedenk ook welke kinderen elkaar misschien wel liggen, maar nooit iets samen doen. Geef leerlingen die dat nodig hebben een steuntje in de rug door hen bewust te koppelen aan klasgenoten die ze bewonderen of wiens nabijheid ze vaak opzoeken.
- Laat je de leerlingen een maatje kiezen, houd dan rekening met de sociale positie van leerlingen, bijvoorbeeld door minder populaire kinderen eerst te laten kiezen. Denk ook aan variaties in sekse, etniciteit, karakter of specifieke kwaliteiten.
- Begeleid zo veel mogelijk zelf de koppels met een leerling die sociaal onhandig is of zich moeilijk kan concentreren. Complimenteer beide partners voor wat er goed gaat en bespreek met het duo wat ze lastig vonden. Houd het gesprek kort, vooral ‘stoere’ jongens vinden al dat gereflecteer maar lastig.
Formuleer één tip voor een volgende keer, schrijf die op en neem hem vóór de volgende samenwerkingsronde even door met de betreffende leerling. - Wissel vrije keuze af met indelingen volgens een striktere richtlijn. Laat de leerlingen voldoende ruimte om zelf hun maatje te kiezen. Gaat het tussen twee leerlingen écht niet, geef hen dan de kans om te ruilen. Blijf wel af en toe checken of ze het nog eens willen proberen.
- Als sekseverschillen in de klas een hoofdrol gaan spelen en er een jongens-meisjes tegenstelling ontstaat (wat regelmatig in groep 4 gebeurt) is het de moeite waard om eens naar sekse gemengde koppels te maken. Dan komen leerlingen elkaar intensief tegen, wat de sfeer in de klas ten goede komt. Deze aanpak van de ‘gedwongen mix’ kan ook goed uitpakken als zich groepjes vormen langs lijnen van etniciteit.
Groep 4: Robert kondigt aan dat de leerlingen in tweetallen gaan samenwerken aan hun digitale zelfportret. ‘Want met z’n tweeën lukt het vaak beter. En dit keer heb ik geen vriend of vriendin uitgekozen, maar ik heb iets anders gedaan’. Leerlingen reageren verbaasd en verontwaardigd met ‘Aaah’ en `Waaaw.’ Een leerling suggereert: ‘jongen-meisje?’ ‘Nee,’ zegt Robert, ‘ik heb nagedacht over waar jij nou goed in bent. En wat jij misschien aan je maatje kunt leren. Iris kan bijvoorbeeld hele lange verhalen schrijven, en Noah is goed in spelling.’ Tijdens het indelen wordt het onrustig. Als hij Don en Masja combineert, roept Reny verschrikt: ‘Ooooh!’ Ze wil niet zeggen waarom ze ‘zo’n geluid’ maakt. Richy zegt achter zijn hand tegen Norma: ‘Don is op Masja’! Robert legt nog eens uit: ‘Ik heb niet gekozen voor meisje-jongen meisje-jongen, maar echt van: ah, Shireen is goed in schrijven en die kan Bas daar goed bij helpen. En Bas is erg handig op de computer, die kan dat weer aan Shireen leren.’ De leerlingen gaan zonder gedoe aan het werk.
Achteraf vond Robert het werken in tweetallen erg geslaagd. ‘Het viel me op dat leerlingen die totaal niks met elkaar hadden enthousiast aan het werk gingen. Eerst was ik van plan om de koppels per opdracht te wisselen. Maar het ging heel soepel allemaal. Daarom heb ik die ‘eerste’ koppels drie opdrachten laten doen. Ik zag ze groeien; er ontstonden mooie samenwerkingen en goede producten. De jongens en de meisjes gingen wat gemakkelijker door elkaar lopen. Ik zag minder groepsvorming en meer interesse in elkaar. Joris bijvoorbeeld zal niet naast Iris gaan zitten maar als hij met een meisje moet samenwerken zal hij wel voor haar kiezen. Het hielp dat ik de leerlingen regelmatig een spiegel voorhield, zo van: Dat ging toch wel heel goed, jullie tweetjes hebben hard gewerkt en een mooi zelfportret gemaakt. Leerlingen die minder gemakkelijk aansluiting vonden bij anderen lieten nieuwe kanten van zichzelf zien. Een meisje dat ‘vast’ zat in een vriendinnenkliekje bloeide op. Ze nam zelf initiatief en maakte plezier met haar toegewezen maatje. Bij de nieuwe indeling in tafelgroepjes houd ik de succesvolle combinaties vast.