Het logeerdier

Home → Thema’s & Lessen voor groep 1/2 → Bij ons thuis →

 

Het logeerdier

Sociale relaties / bij ons thuis / logeerdier

Het logeerdier komt logeren (lessenserie)

‘Zij hebben heerlijke turkse pizza, soep en salade gegeten. Daarna had mama ons een boekje voorgelezen en nu is het slaaptijd.’ (De moeder van Gül, groep 2)

Kern: De leerlingen wisselen uit hoe het er bij hen thuis aan toe gaat.

Specifieke doelen Sociale competentie:

  • De leerlingen tonen betrokkenheid bij en respect voor anderen
  • Ze ervaren hun verbondenheid met hun gezin
  • Ze zijn trots op hun eigen ‘thuis’
  • Ze leren overeenkomsten en verschillen in gewoontes en rituelen bij klasgenoten thuis kennen

Taal: tussendoelen EN
Vrijuit spreken:
De leerlingen vertellen gemakkelijker over hun ervaringen aan de hand van foto’s
Kinderen hebben een positief zelfbeeld als spreker en als luisteraar::
De leerlingen zijn deskundigen die een nieuwe hoofdstuk toevoegen aan het verhaal van het logeerdier. Hun klasgenoten zijn aandachtig en betrokken.
Uitbreiding, verdieping en verbreding van de woordenschat
De leerlingen leren nieuwe woorden uit hun eigen thuisomgeving en die van klasgenoten, bijvoorbeeld voor activiteiten, ruimtes in huis, maaltijden en voorwerpen.

Inzet ICT
De leerlingen maken foto’s van de avonturen van het logeerdier
De verslagen (ingesproken of getypt) komen op het weblog van de klas

Middelen
Een logeerknuffel (of twee, dan gaat het sneller)
Een koffertje met attributen voor het logeerdier
Een dagboekje
Een digitale camera
Een digitaal schoolbord of een computer met beamer.
Een kleurenprinter
Software om een diashow te maken, bijvoorbeeld Powerpoint of Prezi

Vooraf
Haal eventueel de logeerknuffel al een paar weken eerder in de klas, geef hem een eigen plek en functie (als bijvoorbeeld troostknuffel of ‘gast in de klas’ aan wie leerlingen verhalen kunnen vertellen).
Maak een roulatielijst voor de logeerbeurten en hang die in de klas.
Kondig de ouders per mail of brief aan dat het logeerdier straks rondgaat en vraag hen om eventueel wat in het dagboekje te schrijven en hun kind te helpen bij het fotograferen. Zet er een lijstje met de benodigde logeerspullen bij en vraag de ouders of ze de volgende dag iets mee willen brengen. Kondig in de brief ook aan dat je de resultaten straks op het weblog van de klas wilt zetten. Zorg voor een rugzak of koffertje met een zachte omgeving voor de digitale camera.
Maak een weblog voor de klas
Maak een lege Powerpoint of Prezi presentatie voor ieder kind

Inhoud

Introductiekring

Neem de knuffel in de kring, stel hem desgewenst voor en vertel dat iedere leerling de knuffel een nacht te logeren krijgt. Vraag of de leerlingen willen vertellen met wie ze in huis wonen, zodat de logeerknuffel zich er een beetje op kan voorbereiden.
Laat het koffertje zien en bespreek wat het logeerdier nodig heeft.

Vul het koffertje of de tas met de leerlingen. Laat het dagboekje zien en vertel dat de leerlingen daarin kunnen schrijven of tekenen, en dat hun ouders er ook een verhaaltje in kunnen schrijven over de avonturen van het logeerdier.
Toon de digitale camera en leg uit dat de leerlingen daar zelf foto’s mee mogen maken. Stel een maximum aantal vast, bijvoorbeeld 10, want anders maken sommige leerlingen een eindeloze serie. Benadruk dat hij in het zachte omhulsel moet en dat ze voorzichtig doen met de tas en camera.

Kring: verslag doen

Iedere ochtend vertelt een leerling hoe de logeerpartij bevallen is en verliep.
Als je over een digitaal schoolbord beschikt, kun je de foto’s meteen laten zien. Dat bevordert het vertellen, houdt de aandacht van klasgenoten vast en de foto’s roepen vragen op.
Leg zelf verbanden tussen de overeenkomsten en verschillen in thuissituaties: Bij wie was nog meer een oma op bezoek? Wie slaapt er nog meer in een stapelbed? Waar zag je het logeerdier ook op de fiets? Wie ging er ’s morgens douchen, en wie ging er ’s avonds in bad? Wat deed het logeerdier dit keer voor het eerst? Hoe vonden de anderen thuis het om een logé te hebben? Zo komen overeenkomsten en verschillen in thuisomgevingen op een natuurlijke manier in beeld. Kleuters zijn erg geïnteresseerd in foto’s van hun klasgenoten. Ze hebben veel te vragen. Geef hen daar ruim gelegenheid voor, maar stel een maximum van bijvoorbeeld 3 vragen per kind.

Juf Joke (groep 2 / 3) was vooraf bang dat de digitale camera snel kapot zou gaan of verdwijnen. Maar het ging goed. De leerlingen voelden zich heel verantwoordelijk. Een keer had een leerling de (ongebruikte) tandenborstel vervangen door een oude. De betreffende moeder heeft toen een nieuwe gekocht. Joke denkt dat het hielp dat de ouders zelf de rugzak en de inhoud hadden geleverd.

Publiceren

Open de Powerpoint of Prezi presentatie van de leerling die aan de beurt was. Vul samen bijvoorbeeld 5 pagina’s. Laat de kinderen de mooiste foto’s kiezen, en voeg eventueel ook een foto van de pagina uit het dagboek in. Als de leerlingen willen, kunnen ze bij (enkele) foto’s een korte tekst inspreken met een microfoon.
Zet de Powerpoint of Prezi pagina’s van de leerlingen op het weblog van de klas. Mail of vraag de betrokken ouders om samen met hun kind het weblog te bekijken. Dan kunnen ze ook vertellen hoe het ging in de klas, en wat voor ’n vragen hun klasgenoten bij de foto’s hadden.

Kringgesprek: Afronding

Houd een nagesprek als het logeerdier bij alle leerlingen is geweest. Vraag wat hen opgevallen is, wat het logeerdier volgens hen heel bijzonder heeft gevonden, wat soms hetzelfde was en wat juist heel verschillend.

Vervolgactiviteiten
Klassenboek
Laat iedere leerling eventueel een foto kiezen, print de foto’s en bundel ze in een klassenboek, zodat de kinderen er in de boekenhoek nog eens naar kunnen kijken.

Woordenschat
De foto’s bieden een aanleiding om aandacht te besteden aan de uitbreiding van de woordenschat rond een specifiek thema, bijvoorbeeld: soorten huizen, meubels, eten en drinken, kamers en rituelen rond het naar bed gaan. Doordat je aansluit op de feitelijke leefomgeving van leerlingen zijn de woorden vanzelf betekenisvol.
Zie ook het hoofdstuk Taal en ICT in de linkerkolom, hoofdstuk 2: Woordenschat, zelf aan de slag.