De namenlijst

Home → Thema’s & Lessen voor groep 1/2 → Mijn voorkeuren →


De namenlijst

identiteit / mijn voorkeuren / de namenlijst

‘Mijn lievelingsdier is een cheeta omdat ze hard kunnen rennen’

Kern: het voorlezen van de presentielijst krijgt een spannende inhoud.

Specifieke doelen Sociale competentie:

  • Alle leerlingen hebben een eigen inbreng
  • Ze wisselen persoonlijke informatie uit en leren elkaar kennen
  • Ze weten dat hun inbreng ertoe doet;

Taal: tussendoelen EN
Vrijuit spreken
De leerlingen durven spreken in de groep
Doelgericht taalgebruik in reële contexten
Leerlingen leren een vraag bondig te beantwoorden
Kinderen hebben een positief zelfbeeld als spreker en luisteraar
Ze vertellen over zaken die voor hen belangrijk zijn

Vooraf
Maak een lijst van onderwerpen die voor de leerlingen interessant zijn om van elkaar te horen. Bijvoorbeeld: lievelingsdier, -kleur, -speelgoed, -kleren, -eten, -drinken, -land, -boek, -computerspel, -film, -televisieprogramma, -spel (binnen of buiten), aantal broers / zusjes, de naam van hun knuffel, het eten dat ze in hun broodtrommel hebben of wat ze graag met een huisgenoot doen doen.

Inhoud

Start de ochtendkring met het voorlezen van de namenlijst.
Stel een vraag aan alle leerlingen waar ze met één woord op kunnen antwoorden. Vraag steeds of ze dat willen proberen. Als ze in een hele zin antwoorden of verder gaan vertellen, vat hun bijdrage dan samen in één woord, of vraag een andere leerling om dat te doen.

Als het vlot gaat, kunnen leerlingen zelf de beurt doorgeven aan hun buur in de kring, die jij dan op de lijst afvinkt. Noteer af en toe de antwoorden en herhaal de kring met hetzelfde onderwerp een maand of twee later. Er zijn vast nieuwe antwoorden. Bespreek dat iedereen verandert en dat je voorkeur ook kan afhangen van wat je net hebt meegemaakt, of dat iemand die voor jou aan de beurt was je op een idee kan brengen.
Weten leerlingen niets te bedenken, geef hen dan op het eind nog een kans om iets te zeggen. Schrijf bij alle leerlingen op wat ze gezegd hebben.

Geef tot slot ook je eigen voorkeur.

Afsluiting

Vat kort samen wat je opvalt. Haal eventuele overeenkomsten naar voren, of vraag de leerlingen of ze nog iets aan een klasgenoot willen vragen.

Tip 1: Geef een nieuwe leerling in groep 1 de eerste tijd de kans om naar de anderen te luisteren, Na een aantal voorbeelden hebben ze misschien ook een idee gekregen en durven ze dat te zeggen. Vraag hen anders of ze het een andere leerling of jou in het oor willen fluisteren, dan hoeven ze het niet zelf te zeggen.
Tip 2: Wissel de volgorde van de lijst door hem eens achterstevoren te doen of ergens middenin te beginnen. Dat houdt het spannend en voorkomt dat leerlingen zich teveel laten leiden door het antwoord van een populaire klasgenoot.
Tip 3: Sluit, als dat kan, de vragen aan op het thema dat in de klas aan de orde is.

Vervolgactiviteit

Stel na een paar weken nog eens dezelfde vraag. Vergelijk de antwoorden met die van de vorige keer. Vraag de leerlingen eventueel of ze nog weten wat ze toen gezegd hebben. Bespreek dat iedereen van voorkeur kan veranderen; geef eventueel zelf een voorbeeld.

Vraag de kinderen of ze zelf onderwerpen kunnen bedenken waar ze iets over willen zeggen bij het voorlezen van de namenlijst.

Bij juf Kim (groep 1) werkten de leerlingen aan het thema ‘Kriebelbeestjes’. Ze haalden de dieren terug waar ze het over hadden gehad, zoals de bij, de rups, het lieveheersbeestje en de spin. Bij de afsluiting van het thema vroeg juf Kim bij het voorlezen van de namenlijst naar hun lievelingsdieren. Alle kinderen wisten er een te noemen, van cheeta tot konijn en van poes tot olifant. Het werd geen snelronde, omdat de leerlingen zo geïnteresseerd waren dat Kim ook steeds vroeg wat ze dan zo bijzonder vonden aan dat dier: dat het mooi is, zacht of dat het iets heel goed kan.