Het slingertouw

Home → Thema’s & Lessen voor groep 1/2 → Mijn voorkeuren →

 

Het slingertouw

identiteit / mijn voorkeuren / slingertouw

‘Alles waar ik veel van hou / bind ik vast / aan mijn slingertouw’

Kern: de leerlingen profileren zich voor de groep

Specifieke doelen Sociale competentie:

  • Alle leerlingen reflecteren op en vertellen over wat voor hen belangrijk is
  • Ze geven blijk van zelfvertrouwen bij het uitwisselen van persoonlijke informatie
  • Ze worden zich bewust van hun eigenheid en zien overeenkomsten met anderen
  • Ze tonen interesse in hun klasgenoten en leren elkaar beter kennen

Taal: tussendoelen EN
Vrijuit spreken
De leerlingen durven vrijuit spreken in de groep
Kinderen hebben een positief zelfbeeld als spreker en luisteraar
Ze vertellen over zaken die voor hen belangrijk zijn
Doelgericht taalgebruik in reële contexten
Leerlingen leren elkaar vragen te stellen en formuleren zo precies mogelijk
Uitbreiding van de woordenschat
De leerlingen leren woorden uit de eigen omgeving van de ander

Vooraf
Maak zelf een slingertouw met 5 of 6 voorwerpen (of foto’s / tekeningen als het gaat om mensen, dieren en grote voorwerpen) die voor jou een speciale betekenis hebben.
Zorg voor 1 meter koord voor alle leerlingen en maak ruimte aan de wand waar alle slingertouwen een plaatsje kunnen krijgen.

Dag 1: Introductie

Lees onderstaand gedicht voor:
Ik heb een touw
Ik heb een touw
om vast te binden
alles wat ik mooi kan vinden.
Alles waar ik veel van hou
bind ik vast
aan mijn slingertouw
Auteur: Ienne Biemans; Bron: “Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is”. Gedichten voor kinderen van alle leeftijden. Querido, Amsterdam 1991

Haal je eigen slingertouw op een spannende manier tevoorschijn, door het langzaam uit een tas te trekken. Vertel bij alle objecten of foto’s waarom ze belangrijk voor je zijn.

Kringgesprek

Vraag de leerlingen of ze ook spullen hebben die ze heel bijzonder vinden, of mensen die heel speciaal voor hen zijn. Wie wil ook zo’n slingertouw maken?
Laat twee leerlingen (waarvan je denkt dat die een voorbeeldfunctie kan hebben) ieder een touw maken voor de volgende dag. Moedig hen aan om spullen van thuis mee te nemen.

Dag 2: eerste presentaties

Richt de klas in met een ‘praatstoel’. Bespreek met de leerlingen wat ze hebben meegebracht om aan hun touw te hangen (of anders er een tekening bij te maken) en help hen met het bevestigen.
Vraag de leerlingen of ze hun slingertouw aan de klas willen laten zien en wat ze er dan bij willen vertellen.
Laat de leerlingen om de beurt op de leerkrachtstoel gaan zitten om hun slingertouw te laten zien en toe te lichten. Moedig hen aan om bij ieder onderdeel iets te vertellen: wat vind je er speciaal aan, hoe lang heb je het al, van wie heb je het gekregen, wanneer gebruik je het?
Laat de andere leerlingen er vragen over stellen.
Vraag welke twee leerlingen voor de volgende dag een slingertouw wil maken, bespreek wat er zeker aan moet hangen en help hen eraan denken dat ze de volgende dag die spullen meenemen. Geef ook een brief mee met uitleg en het lijstje mee naar huis voor de ouders of e-mail het hen.
Hang alle slingertouwen aan de wand, fotografeer ze en publiceer de foto’s op het weblog van de klas. Wellicht willen de leerlingen zelf een foto maken van hun eigen slingertouw en daar in PowerPoint een korte tekst bij inspreken.

Dag 3 en volgende

Alle leerlingen presenteren hun slingertouwen.
Bespreek af en toe wat je opvalt: overeenkomsten, of juist dingen die heel anders zijn.
Komen er nieuwe groep-1 leerlingen binnen in deze periode, laat anderen (van groep 2) dan kort toelichten wat daar de bedoeling van is en vraag de nieuwelingen of ze ook zo’n slingertouw willen maken.

Afsluiting

Maak van alle slingertouwen een foto en zet die op het weblog van de klas. Als je dat doet in een Powerpoint presentatie kunnen de leerlingen die dat willen er een korte tekst bij inspreken.

Variatie

Een variant op deze les is te vinden op:
http://www.digischool.nl/po/ds/dbs/jufmees/lesbrieven/lesbrief/serie1/lesbrief21.htm

Dat heb ik ook!
Juf Britt gebruikt het slingertouw in groep 3 in het begin van het schooljaar: ‘Ik wil graag dat de leerlingen elkaar leren kennen en de eerste stap is dan dat ze iets over zichzelf vertellen. Dat vinden ze vaak moeilijk, maar met een slingertouw praten de leerlingen gemakkelijker omdat ze iets in hun handen hebben waar de anderen naar kijken en dat voor hen betekenis heeft. Bij verlegen kinderen zijn er altijd anderen die vragen stellen, zoals: Wat voor spel doe jij op je DS? Soms fluisteren de leerlingen hun antwoord en herhaal ik of een klasgenoot het hardop. Vaak herkennen anderen iets en zeggen: Dat heb ik ook!’ Juf Britt hangt de slingertouwen in de klas, zodat de leerlingen ze nog eens van dichtbij kunnen bekijken en er met elkaar over kunnen praten. Zo is ieder kind ‘aanwezig’ in de klas.